De Aboriginals, de oorspronkelijke bewoners van Australië, zouden hier volgens bepaalde bronnen 50.000 jaar geleden zijn toegekomen. Andere speculaties spreken echter van 70.000 tot zelfs 120.000 jaar geleden. Het zou tijdens de laatste of één van de laatste ijstijden gebeurd zijn, wanneer het zeewater niveau tot 150 meter lager stond als nu. Hierdoor kon de mensen zich gemakkelijk van het ene continent naar het andere begeven, zonder honderden kilometers zee te moeten overbruggen. Maar zelfs bij een daling van de zeespiegel van 150 meter zouden er nog enkele zeestraten van ongeveer 100 km breedte moeten worden overwonnen. Ook in de ijstijd kon je niet "met droge voeten" van Indonesië naar Australië komen. Het blijft dus nog steeds een raadsel hoe zij hier precies gekomen zijn.
Van waar komen de Aboriginals? Theorieën beweren dat zij afstammen van Indië, dat zij duizenden jaren geleden vanuit Indië naar hier zijn afgedwaald. Hoewel er geen echte bewijzen zijn, kan ik deze theorie ergens wel geloven. Aboriginals hebben een heel typisch gezicht en bouw. Maar als ik hen dan toch met iemand moet vergelijken, dan zou ik inderdaad Indiërs zeggen...
Aboriginals waren nomaden waarvan de mannen op jacht gingen en de vrouwen gingen plukken of verzamelen. In totaal leefden er gemiddeld 500.000 Aboriginals over geheel Australië en dit nummer bleef constant doorheen de duizenden jaren (vergelijk met onze exponentiële bevolkingsgroei in het Westen!!) Aborginals hadden de perfecte manier gevonden om in harmonie te leven met de natuur: geen uitputting van natuurlijke bronnen, geen vervuiling, geen diersoorten met uitsterven bedreigd, en toch waren zij in staat duizenden jaren met succes dit land te bevolken!
Zij leefden in groepjes van een 40-tal mensen die elk hun eigen terrein hadden. Toen ik tijdens mijn trips beetje per beetje kennis maakte met de Aboriginal cultuur, verbaasde het mij hoe geëvolueerd hun maatschappij was, op hun eigen unieke manier. Wij denken misschien te vaak in termen van 'wilde stammen' die niet nadenken over hun acties of nog minder over reden van bestaan. Niets is minder waar! Doorheen de pagina's die ik op mijn blog zal aanmaken gebaseerd op de kennis die ik heb verzameld over deze mensen, zal ik je dit regelmatig proberen duidelijk te maken.
Toen de Engelsen Australië begonnen te veroveren eind 18e eeuw, werd dit land gezien als niemands eigendom, enkel hier en daar bewoond door 'wilden', die niet erkend werden als mensen. Geloof het of niet, maar het duurde tot 1967 vooraleer de Aboriginals gelijkgesteld werden aan de 'gewone mens', lees de mens die kwam uit het Westen. Tot dan bleven zij gezien worden als wilden, niet als mensen! Maar meer hierover later.
Australië was echter helemaal het omgekeerde van een niemandsland! Het continent was doorheen de duizenden jaren waarin het bewoond werd door de Aboriginals, nauwkeurig opgedeeld in tientallen landen, met elk hun eigen stam en hoofd die het land beheerste. In tegenstelling tot Europa, konden zij wel in vrede met elkaar leven en indien nodig (bv bij grote droogte) lieten zij hun buren toe op hun eigen grondgebied zodat de andere stammen meer kans hadden te overleven.
Aboriginal Australië: ieder kleur duidt op een ander land, bewoond door een eigen stam, met een eigen cultuur, een eigen taal, eigen rituelen en tradities. Australië had een enorme rijke cultuur van duizenden jaren oud, die spijtig genoeg in bijna nog geen 200 jaar praktisch volledig verloren is gegaan door de kolonisatie...
De basis voor deze vrede tussen de verschillende stammen is te vinden in de Droomtijd, voor hen de basis van alle bestaan en de verklaring voor alle zijn. Tijdens de Droomtijd zou alles ontstaan zijn en de Aboriginals hebben dan ook heel veel prachtige verhalen die verklaren wat rondom hen gebeurt en aanwezig is. In de Droomtijd zouden ook de grenzen bepaald zijn van de verschillende landen. Aangezien de Aboriginals heel veel respect hebben voor de natuur, hun omgeving en de Droomtijd, respecteren zij deze beslissing en doen zij hun best om hun toegekend stuk grond zo goed mogelijk te verzorgen en te respecteren. Er is geen behoefte om ander land te veroveren, aangezien dit niet voor hen bestemd is.
In de binnenlanden van Australië, waar minder voedsel was, bestonden de groepen uit niet meer dan twintig personen. De groepen leefden in vrede met elkaar en hadden op regelmatige basis onderling contact. Eens in het jaar troffen de Aborigines uit Niew-Zuid-Wales elkaar bijvoorbeeld als de motten uitvlogen. Deze werden gevangen en als delicatesse gegeten. De Aborigines gebruikten deze tijd niet alleen om te feesten, maar ook om ceremonies uit te voeren, rituele gevechten te houden en huwelijken te sluiten.
De Aborigines kenden geen pijl en boog, maar gebruikten wel de boemerang en de zogenaamde wooomera, een hulpstuk bij het speerwerpen die ervoor zorgt dat de speer heel wat meer snelheid krijgt. Ze deden niet aan landbouw. Toch oefenden ze een niet geringe invloed uit op de hen omringende natuur door op gezette tijden van het jaar bepaalde gebieden van het land op een beheerste manier te laten afbranden. Dit deden ze heel gepland, met verschillende tijdsperioden tussen verschillende locaties die ze lieten afbranden. Op die manier kregen nieuwe generaties planten de kans te groeien. Aangezien zij verschillende gebieden op verschillende momenten lieten afbranden, was ieder stuk in een ander stadium van groei. Dit leidde tot een grotere variatie aan planten en bijgevolg aan dieren en insecten die op de verschillende planten afkwamen, wat een rijkdom aan voedsel creeërde voor de stammen.
De Aborigines hadden maar weinig contact met de buitenwereld. Er waren wel contacten tussen de aboriginal stammen in het noordwesten van Australië en inwoners van de eilanden die nu tot Indonesië behoren. De Aboriginals deden aan ruilhandel via hen. Ook via de Straat Torres waren er stapsgewijs contacten tussen Australië en Nieuw-Guinea, waar landbouw zou zijn ontstaan rond 7000 v.Chr. Zij hebben dan ook weinig of geen technieken en gewoonten overgenomen van andere volkeren. Zij hadden blijkbaar voldoende aan vis en schaaldieren om van te leven en gingen niet over tot het cultiveren van gewassen. De mannen zijn van oudsher de jagers. De vrouwen verzamelen bessen en andere eetbare plantaardige materialen. Deze vrouwen geven de kennis van planten door aan hun dochters. De mannen bereiden van oudsher het eten. Kinderen werden enkel die taken aangeleerd die eigen waren aan hun gender.